Hoe was de vakantie?

Veel scholen zijn deze week al begonnen of gaan de komende weken weer beginnen met het nieuwe cursusjaar. Vorig jaar rond dezelfde tijd vertelde een leraar van groep 7 mij dat een ouder van een leerling aan haar vroeg: “wat ga jij doen het komend jaar om mijn kind minstens naar een VWO-advies te begeleiden?”

Wat is dat toch, dat we denken dat het beste voor ons kind betekent dat hij of zij zo ‘hoog mogelijk’ moet worden opgeleid? Dat wij een onderwijssysteem koesteren dat hierin al op het twaalfde jaar van een kind selecteert?

Vanuit onze visie op onderwijs en opvoeding zien we dit proces zich al op jongere leeftijd  aftekenen. Wanneer je naar speelgoed kijkt voor jonge kinderen worden op veel materialen inmiddels letters en cijfers gezet. Op bouwblokken bijvoorbeeld.

Kinderen op deze leeftijd zijn daar helemaal nog niet gevoelig voor, zij zitten volop in de fase van leren door concreet te ervaren, te spelen, te doen…  driedimensionaal.

Veel ouders vinden het fijn wanneer hun kind al vroeg geïnteresseerd is in de tweedimensionale wereld van letters en cijfers… lezen en rekenen. Daar gebruiken we vaak woorden bij als: ‘intelligent, snel, slim… nu al zover om...’

Daarna komen kinderen in een onderwijssysteem dat, in onze visie, de mentale kwaliteit meer waardeert dan de emotionele en de fysieke kwaliteit (zie voor de toelichting van deze drie kwaliteiten bij 3D Onderwijs). In de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs zit vaak nog wel een goede balans ten aanzien van deze drie kwaliteiten, maar in nog veel scholen is dat vanaf groep 3 voorbij.

Toetsen en testen (ook voor kleuters) zijn ingericht vanuit de tweedimensionale wereld en vanuit de mentale kwaliteit. Wie daar goed in is heeft een streepje voor zou je kunnen zeggen. Ook heeft het onderwijsaanbod in de midden- en bovenbouw vaak een tweedimensionaal karakter en biedt nieuwe leerstof aan met name vanuit de mentale kwaliteit. Krijgt ieder kind dan wel een eerlijke kans?

Want wanneer je verder kijkt naar de midden-/bovenbouw en het eind van de basisschool wordt (de wijze van) toetsing steeds bepalender voor het uiteindelijke onderwijsadvies. Sommige leraren vertellen mij dat ze als een berg opzien tegen gesprekken met ouders van kinderen waarbij zij een vmbo-advies gaan geven. Hoe zijn we met elkaar zover gekomen??

In de Trouw krant is de afgelopen tijd veel aandacht besteed aan dit fenomeen van ‘laag opgeleid en hoog opgeleid worden en zijn’ dat wij reeds inzetten aan het eind van de basisschool:

“Leve de praktisch opgeleiden en theoretisch opgeleiden"

"Opiniemaker en ondernemer Marianne Zwagerman pookte in april een discussie op die nog niet is uitgewoed. Zij vindt dat de term 'laagopgeleid' vervangen moet worden door 'praktisch opgeleid'. 'Onbedoeld zetten we een ongelooflijk grote groep mensen weg als laag', beargumenteerde ze. Bovendien: 'Er zijn zat mensen die theoretisch zijn opgeleid en niks kunnen'.

Adri Vermaat 22 juni 2018, 14:41

Het filmpje waarin Zwagerman dit zei werd op Facebook meer dan een miljoen keer bekeken. Ze kreeg veel bijval, zowel uit professionele hoek als van anderen.

In Trouw reageerde een woordvoerster van de VO-raad, de vereniging van middelbare scholen, eveneens instemmend. Ze noemde het onterecht en jammer dat het praktische talent ondergewaardeerd is. In hetzelfde artikel zei de voorzitter van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren: "Als je zegt: 'Jij bent lager opgeleid', dan zeg je eigenlijk dat iemand met een lagere opleiding lager in de maatschappij staat. (...). Erg kwalijk en dit zeker voor het vmbo, dat al last heeft van een imagoprobleem."

Ik zou willen pleiten voor een nog andere bril. Er zijn kinderen die leren ‘met hun hoofd’ en bij voorkeur alleen. Er zijn kinderen die leren ‘met hun hart’, in relatie met de leraar en hun medeleerlingen en er zijn kinderen die leren ‘met hun handen’, door te doen en te ervaren. Laten we eerst dat onderscheid eens maken in ons onderwijssysteem en deze verschillen in onderwijsbehoeften niet meteen aan ‘intelligentie’ koppelen!
Vaak hebben we zelf nog steeds het beeld bij ons dat ‘leren met je hoofd’ intelligenter is dan ‘leren met je handen’ bijvoorbeeld. We hebben daarop zelfs ons hele onderwijssysteem gebaseerd en in onze maatschappij zijn daar tevens stevige verschillen in beloning aan verbonden.
Het is daarom best te begrijpen dat een ouder deze vraag stelt aan het begin van het nieuwe cursusjaar. Wie gaat dit tij keren?
Hoe lang mag een kind begrepen worden vanuit het verschil waarop het leert? Zonder dat hier gelijk een Intelligentie Quotiënt aan wordt verbonden?  En… hoe ziet die IQ test er eigenlijk uit? Worden kinderen misschien bevoordeeld die volgens een bepaalde voorkeur leren??

Binnenkort komen we hier verder op terug… met ideeën over ‘hoe dat anders kan’!

Truus van Putten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Retour laatste artikel