Hoe was de vakantie? (vervolg)

Toetsen en testen (ook voor kleuters) zijn ingericht vanuit de tweedimensionale wereld en vanuit de mentale kwaliteit. Wie daar goed in is heeft een streepje voor zou je kunnen zeggen. Ook heeft het onderwijsaanbod in de midden- en bovenbouw vaak een tweedimensionaal karakter en biedt nieuwe leerstof aan met name vanuit de mentale kwaliteit. Krijgt ieder kind dan wel een eerlijke kans?

Want wanneer je verder kijkt naar de midden-/bovenbouw en het eind van de basisschool wordt (de wijze van) toetsing steeds bepalender voor het uiteindelijke onderwijsadvies.

Sommige leraren vertellen mij dat ze als een berg opzien tegen gesprekken met ouders van kinderen waarbij zij een vmbo-advies gaan geven. Hoe zijn we met elkaar zover gekomen??

In de Trouw krant is de afgelopen tijd veel aandacht besteed aan dit fenomeen van ‘laag opgeleid en hoog opgeleid worden en zijn’ dat wij reeds inzetten aan het eind van de basisschool:

“Leve de praktisch opgeleiden en theoretisch opgeleiden"

"Opiniemaker en ondernemer Marianne Zwagerman pookte in april een discussie op die nog niet is uitgewoed. Zij vindt dat de term 'laagopgeleid' vervangen moet worden door 'praktisch opgeleid'. 'Onbedoeld zetten we een ongelooflijk grote groep mensen weg als laag', beargumenteerde ze. Bovendien: 'Er zijn zat mensen die theoretisch zijn opgeleid en niks kunnen'.

Adri Vermaat 22 juni 2018, 14:41

Het filmpje waarin Zwagerman dit zei werd op Facebook meer dan een miljoen keer bekeken. Ze kreeg veel bijval, zowel uit professionele hoek als van anderen.

In Trouw reageerde een woordvoerster van de VO-raad, de vereniging van middelbare scholen, eveneens instemmend. Ze noemde het onterecht en jammer dat het praktische talent ondergewaardeerd is. In hetzelfde artikel zei de voorzitter van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren: "Als je zegt: 'Jij bent lager opgeleid', dan zeg je eigenlijk dat iemand met een lagere opleiding lager in de maatschappij staat. (...). Erg kwalijk en dit zeker voor het vmbo, dat al last heeft van een imagoprobleem."

 

Ik zou willen pleiten voor een nog andere bril. Er zijn kinderen die leren ‘met hun hoofd’ en bij voorkeur alleen. Er zijn kinderen die leren ‘met hun hart’, in relatie met de leraar en hun medeleerlingen en er zijn kinderen die leren ‘met hun handen’, door te doen en te ervaren. Laten we eerst dat onderscheid eens maken in ons onderwijssysteem en deze verschillen in onderwijsbehoeften niet meteen aan ‘intelligentie’ koppelen!
Vaak hebben we zelf nog steeds het beeld bij ons dat ‘leren met je hoofd’ intelligenter is dan ‘leren met je handen’ bijvoorbeeld. We hebben daarop zelfs ons hele onderwijssysteem gebaseerd en in onze maatschappij zijn daar tevens stevige verschillen in beloning aan verbonden.
Het is daarom best te begrijpen dat een ouder deze vraag stelt aan het begin van het nieuwe cursusjaar. Wie gaat dit tij keren?
Hoe lang mag een kind begrepen worden vanuit het verschil waarop het leert? Zonder dat hier gelijk een Intelligentie Quotiënt aan wordt verbonden?  En… hoe ziet die IQ test er eigenlijk uit? Worden kinderen misschien bevoordeeld die volgens een bepaalde voorkeur leren??

Binnenkort komen we hier verder op terug… met ideeën over ‘hoe dat anders kan’!

Truus van Putten.

Moeder Miranda:

“Ik maak me vaak zorgen over Kim. Ze ziet er nooit blij of vrolijk uit, heeft ze wel plezier in haar leven? Ze heeft weinig behoefte om veel tijd met vrienden om te gaan, ze is graag alleen met van alles en nog wat bezig. Ze is zo anders dan ik ben of zoals onze zoon Harald. Die lijkt veel meer op mij wat dit betreft, hij houdt er juist van om in gezelschap en met vrienden te zijn en heeft vaak zoveel plezier…”

Miranda is, zoals ze zelf vaak zegt, een ‘open boek’. Je kunt van haar gezicht lezen hoe het met haar gaat. Nu heeft ze een dochter die totaal anders is als zij en maakt ze zich zorgen over het feit dat ze Kim zo moeilijk kan ‘peilen’.

Wanneer Kim gevraagd wordt of ze haar leven wel leuk vindt kan het goed zijn dat ze aangeeft het prima naar haar zin te hebben. Ze is graag met iets bezig en hoeft dat niet altijd met iemand samen te doen. Ze heeft heus wel een paar goede vrienden, daar onderneemt ze ook wel activiteiten mee. Ze kiest vaak heel bewust met wie ze wat wil gaan doen. Ze heeft ook liever een paar hele goede vrienden waar ze echt van op aan kan.

Kim is een minder ‘leesbaar’ kind, veel van wat haar bezig houdt speelt zich ‘van binnen’ af. Haar broer is, ondanks eenzelfde opvoeding, een ander kind: je ziet als het ware plezier bij hem, vrolijkheid en ook verdriet. Hij heeft, net als zijn moeder, de emotionele kwaliteit voorop staan. Daarom zie je vaak de emoties ook non-verbaal bij hem. Hij heeft behoefte aan contact en houdt er daarom van om veel met vrienden op te trekken en in gezelschap te zijn. 

Kim heeft de fysieke kwaliteit voorop staan en is daarom meer gericht op iets maken, doen. Omdat bij haar de emotionele kwaliteit op de laatste plaats komt zie je relatief weinig expressie in haar gezicht, ze is daarom moeilijker te peilen voor haar omgeving. Ook heeft ze minder behoefte aan ‘in relatie zijn’ of contact met vrienden, ouders en anderen. Die zijn echter wel degelijk belangrijk voor haar want elke groep (het gezin, de familie, de klas) speelt een belangrijke rol in haar leven. Ze uit dat alleen op een heel andere manier dan haar broer Harald.

Voor veel ouders is het behulpzaam om dit soort grote verschillen tussen hun kinderen te gaan begrijpen. Ondanks eenzelfde opvoeding doen deze verschillen zich gewoon voor in elk gezin waar meerdere kinderen zijn.

Soms kun je het als ouder van een kind begrijpen omdat jijzelf ook zo ‘gebakken bent’,  zoals Miranda dat met Harald heeft. Soms kan het ook zo verschillend zijn dat je het helemaal niet herkent en dat er zorgen komen over of dit kind wel ‘normaal’ is..  of gelukkig of..

De theorie die wij gebruiken als achtergrond bij 3D Onderwijs kan leiden tot begrip van het ‘anders zijn’ van kinderen, waardoor je als ouder beter in staat bent kinderen goed te begeleiden naar hun volwassenheid. Want niet elk kind heeft daarin hetzelfde nodig van ouders en leraren.

Voorbeeld uit het HBO

Twee studenten die in het HBO een duale opleiding bouwkunde volgen vertellen dat zij, voordat beiden het programma Passie &Talent volgden, regelmatig met elkaar in de clinch lagen. Samenwerken ging lastig omdat de ene student snel van start wilde gaan, op hoofdlijnen wilde afstemmen met de andere student. Deze laatste had juist de behoefte om meer in detail en precies te zijn in afspraken. Met behulp van Passie &Talent begrijpen ze elkaar veel beter in wat de een en wat de ander nodig heeft in samenwerking om tot een goed resultaat te komen. Ze hebben ook geleerd om meer effectief met hun verschillen in aanpak om te gaan, sterker nog: hiervan juist gebruik te maken.

Voorbeeld uit het Basisonderwijs

Een vierjarige kleuter zit inmiddels drie maanden in de onderbouwgroep van het basisonderwijs. De leraar maakt zich ernstige zorgen over dit kind en ook de intern begeleider is al op bezoek geweest in de klas. Hij vindt veel dingen die in de klas gebeuren moeilijk om ‘mee te doen’, met name het buitenspelen, spelen in het speellokaal en het aan- en uitkleden. Hij staat vaak wat aan de kant te kijken naar het spel van de andere kinderen. Waarom doet hij niet mee? Durft hij niet, kan hij het niet?

Nadat de leraar het kind heeft gefilmd kunnen we samen kijken om het kind beter te gaan begrijpen. We zien een kind dat zo’n situatie in het speellokaal zo moeilijk vindt dat hij wel lijkt te blokkeren, hij weet niet wat hij met deze verschillende speelsituaties aan moet lijkt wel. Soms durft hij aan de hand van de leraar ergens tegenop te lopen, maar wanneer hij er dan weer vanaf moet weet hij niet hoe dat moet. De tranen biggelen geluidloos over zijn wangen en hij lijkt wel te ‘verstarren’ en komt niet meer in beweging.

We vermoeden dat deze kleuter de mentale kwaliteit voorop heeft staan. Dit zijn vaak kinderen die graag overzicht hebben over ‘wat hier allemaal te doen is’ en wat je te wachten staat. Omdat deze leraar verwacht dat kinderen uit zichzelf lekker gaan ontdekken en spelen, heeft zij er niet zo bij stil gestaan dat deze leerling uitleg nodig heeft bij alles ‘wat hier te doen is’. Pas daarna zal hij elk onderdeel een voor een gaan doen. Omdat de actie letterlijk sterk in zijn hoofd zit is hij ‘minder in tune’ met zijn lichaam. Dat moet hij echt nog leren, stap voor stap bij voorkeur.

Zo zijn er nog een aantal onderwijsbehoeften uitgelegd en hiermee is de leraar aan de slag gegaan. Binnen drie maanden zag zij een heel ander kind, een kind dat meedoet en volop zich aan het ontwikkelen is. Ook de ouders zijn erg blij met deze ontwikkeling.

Gedicht

“Mijn collega, ik heb je nooit begrepen.

Jij altijd met: “dat kan toch ook later, eerst rustig over nadenken dan verder plannen maken-relax.
Er zijn honderd andere mogelijkheden".

Je bent zo anders dan ik op het werk. Hoe je denkt, handelt, praat..

Ik heb geprobeerd je te overtuigen van mijn denken, voelen en handelen.

Ik wilde je laten zien wat voor mij Teamwork, Aanpakken en Doelen bereiken betekent:

Gestructureerd-duidelijk-niet afwijken van de weg, en ja gedaan is gedaan, dus waarom wachten?

Ik had gelijk en mijn denken was de goede weg.

Nou zit ik hier, tegenover van je op het kantoor. Ik kijk hoe je dingen aanpakt, op jouw manier. Dit is niet mijn wereld zoals jij bent. Je bereikt je doelen zo anders dan ik, op jouw manier.

Ik glimlach, meer voor mijzelf. Het voelt niet meer verkeerd aan.

Je bent anders en het is goed zo. Ik laat je zo als je bent.

Een beetje structuur van mij met een snufje relaxedheid van jou.

Samen kunnen we alles bereiken.”